Toespraak Minister Plasterk

Spreekschetsen secretaris-generaal Van der Steenhoven t.b.v. toespraak bij themaconferentie Financiering van hoger onderwijs en wetenschap c.q. inontvangstname boek ‘Geldstromen’, Amsterdam, 19 februari 2009

(alleen het gesproken woord geldt)

Hartelijk dank voor dit boek over geld en beleid. Het is een lijvige publicatie geworden, met een grote verscheidenheid aan denklijnen over bekostigingsaspecten. Er is niet alleen aandacht voor de alledaagse werkelijkheid van de instelling, maar ook voor wat er op systeemniveau gebeurt. Het boek gaat in op de spanningen tussen politieke beleidsdoelstellingen en de behoeftes van instellingen, tussen private en publieke belangen.
Bij de verdeling van schaarse middelen moet je keuzes maken; en daar kun je natuurlijk verschillend over denken, zoals dit boek bewijst. De schrijvers hebben geprobeerd om een samenhangend beeld van bekostigingsaspecten neer te zetten, dat is in ieder geval dapper. De aanzetten tot algemene wetten voor bekostiging vind ik ‘heel apart’, zoals ze dat in het Oosten van Nederland zeggen. Op een aantal punten vind ik dat de auteurs doorgeschoten zijn en er volledig naast zitten. Ik kan me niet vinden in de boude uitspraken over Schutte en het gedrag van de Raad van State, over rechtbanken en overheid.
Financiering is veel méér dan het verstrekken van geld aan instellingen. Ook het stelsel van studiefinanciering en collegegelden spelen in dit verband een belangrijke rol. Bij het definiëren van de verhoudingen tussen overheid en instelling, tussen burger en overheid en tussen burger en instelling vinden diverse belangen hun weerslag in de financiering. Er is sprake van publieke en private opbrengsten. Bij die belangenafweging is de overheid al snel kop van jut. Het is heel gemakkelijk om alle onvolkomenheden van de bekostigingssystemen aan de overheid toe te schrijven, maar dat doet dit boek gelukkig niet. Terecht, het blijft tenslotte altijd passen en meten.
Financiering is één van de middelen om instellingen te ondersteunen bij het verzorgen van goed onderwijs en goed onderzoek, om studenten in de gelegenheid te stellen het beste uit zich te halen. Maar er zijn gelukkig meer instrumenten. Dat wordt bewezen door de Strategische agenda voor het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek: een afgewogen geheel van beleidsinstrumenten, waarvan de financiële slechts een deel vormen. We hebben ook wetgeving voorzien, ik denk dan aan
het wetsvoorstel ‘versterking besturing’, dat ligt nu bij de Tweede Kamer en moet nog besproken worden (wanneer is nog niet bekend).
het wetsvoorstel accreditatie, dat ligt sinds december bij de Raad van State en wordt in maart terugverwacht
En - nog belangrijker – we hebben beleidsafspraken met instellingen gemaakt.
Instellingen en studenten hoeven niet slaafs aan het financiële lijntje van de overheid te lopen, ze hebben ook eigen verantwoordelijkheden: betere begeleiding bij de bacheloropleidingen, het ondersteunen van excellente trajecten: niet alles kan in een financieel arrangement worden vertaald.
Middelen zijn schaars, er moet altijd gekozen worden, en in tijden van economische crises moet dat nóg zorgvuldiger gebeuren. Als het om de instellingsbekostiging gaat, kiest de overheid op verschillende manieren; en dat heeft politieke kanten. De middelen worden zo rechtvaardig mogelijk verdeeld waarbij dit kabinet ervoor kiest om zowel in de collegegeldsystematiek als de instellingsbekostiging rekening te houden met de graadverlening aan een student. Als een student met al een Bachelorgraad op zak een tweede Bacheloropleiding wil volgen is dat prima, maar dat kan niet op kosten van de belastingbetaler. Binnenkort spreek ik over het wetsvoorstel Versterking besturing waarin dit is geregeld met de Tweede Kamer.
Maar bij het begin van de studieloopbaan mogen geen onoverkomelijke financiële drempels voor studenten worden opgeworpen: als je de hersens hebt om een bepaalde studie te volgen, dan moet je die mogelijkheid krijgen. Je hoort weleens dat je voor bepaalde studies meer geld zou mogen vragen, dat dit ook een gezond selectiecriterium is. Dat studenten dan ook meer mogen eisen, en dat ze daarmee beter beseffen wat de waarde van hun studie is. Ik ben een voorstander van marktwerking, maar alleen als die marktwerking werkt! Als wetenschapper ben je dolblij als je goede studenten krijgt, daar heb je geen financiële prikkel voor nodig om dat te wensen. En vanuit het perspectief van de student bekeken: gemiddeld hebben die nu bijbaantjes van 12 uur per week, en dan bedoel ik vakkenvullen of achter de bar. Wat krijg je nu als je die student meer laat betalen voor de studie? Waarschijnlijk moet die nog meer gaan werken. Terwijl je de student die bereid is om meer tijd in zijn studie te stoppen eigenlijk zou moeten belonen, ga je hem meer geld vragen. Dat lijkt me niet goed.
De keuzes in de instellingsbekostiging zijn deels gebaseerd op de taken die moeten worden verricht. Met die keuzes willen we ook enige sturing geven aan het gedrag van instellingen. Over deze sturende werking van het verdeelmodel willen we geen al te hoge ambities koesteren, maar je mag er toch wel iets van verwachten. Of je met een verdeelmodel de kwaliteit van handelen van instellingen kan verhogen is denkbaar, maar u weet dat we daar bij OCW onze mijn twijfels over hebben.
Wanneer de politieke keuzes gemaakt zijn, is het zoeken van bestuurlijk draagvlak altijd weer intrigerend. Achterliggende doelstellingen die de verandering rechtvaardigen kunnen herkend worden, maar bij een verdeelmodel heb je winnaars en verliezers. De verliezers zullen het financiële gemis al snel vertalen in uitspraken over niet vertaalde doelstellingen. De status quo waarover het zo prettig mopperen was, wordt dan al snel meer gewaardeerd.
Zo is er vorig jaar een begin gemaakt met de overheveling van onderzoeksgeld van de eerste naar de tweede geldstroom. Universiteiten kregen daarmee in totaal niet minder geld, het was alleen een verschuiving die voor sommigen beter uitpakte dan voor anderen. De inzet is om vooral competitie te stimuleren door te zorgen dat de besten ook het meeste krijgen. Met zo’n prikkel breng je de kwaliteit omhoog. Er waren eerst nog zorgen of dit niet te snel zou gaan, maar we hebben deze verandering in een redelijk tempo doorgevoerd.
Ik rond af. Nogmaals dank voor het boek, en ik wens u een vruchtbaar vervolg van deze conferentie toe. Maar dat zal vast en zeker lukken, met zo’n gezelschap in deze inspirerende omgeving van het Trippenhuis!

View Peter Kwikkers's profile on LinkedIn

HO-Management

De WHW in de toekomst