Instellingstoets, Accreditatie en Toets nieuwe opleiding

Er is één NVAO accreditatiekader dat de beoordelingscriteria en – regels bevat voor alle onderscheiden visitatievormen.

De vrijwillige instellingstoets vormt de eerste laag van de nieuwe accreditatiemethode. Als uw instelling "positief is getoetst", is het toetsingskader voor haar opleidingen minder omvangrijk dan wanneer zij niet tot dit beperkte toetsingsregime is toegelaten. De instelling mag echter altijd kiezen voor een volledige toetsing van een opleiding.
Het verschil tussen instellingstoets en opleidingsaccreditatie is dat de eerste gaat over het kwaliteitzorgsysteem en de borgingsprocessen van de instelling als geheel. De laatste gaat vooral over onderwijs; over de opleiding. Een instellingstoets is niet in alle gevallen de voor de hand liggende keuze. Er zijn omstandigheden die rechtvaardigen om geen instellingstoets te laten afnemen. Wij bespreken dit tevoren met u.

Bij accreditatie van een opleiding wordt de nadruk gelegd op de kwaliteit van het onderwijs in de opleiding en minder op randvoorwaarden. Dit geldt zowel bij de beperkte als bij de uitgebreide opleidingsaccreditatie. De beoordelingsschaal is verfijnd zodat het proces beter kan worden gericht op het erkennen van de goede en de excellente kenmerken van de opleiding.
Tevens kunnen instellingen vragen om te rapporteren over bepaalde bijzondere kwaliteitskenmerken om daarvoor een aparte NVAO-vermelding te krijgen. Het is belangrijk om een taakopdracht hierover goed en transparant te formuleren.

De criteria en normen die bij beoordelingsprocessen worden aangelegd zijn inhoudelijk, maar werken tegelijk als juridische regels. De toepassing ervan omvat een ingewikkeld samenstel van subjectieve, kwalitatieve en beleidsmatige beoordelingen door verschillende organisaties en verschillende personen. Een dergelijk proces vergt een scherpe analytische blik èn veel kennis en ervaring van commissieleden en secretaris.

View Peter Kwikkers's profile on LinkedIn

HO-Management

De WHW in de toekomst