Het is een misvatting dat de politieke ambtenaar en de ondernemer- ambtenaar in een persoon kunnen samenvallen. Dit wordt impliciet verondersteld in de notie ondernemende universiteit, maar het is hoge uitzondering. Er bestaan te grote verschillen in persoonlijkheidsstructuur, om over cultuurverschillen maar te zwijgen. Het gaat niet om het omsmeden van ondernemers tot ambtenaren of andersom, maar om een nieuwe generatie. Het motto is daarbij dat er één arbeidsmarkt is waaruit politiek, ambtenarij en private sector hun arbeidskrachten putten; niet voor eens en altijd, maar meer op 'uitzendbasis'.

Het terugbrengen van de aanstellingsomvang en het stimuleren om aan te vullen met bedrijfsmatige (of politieke) activiteiten is denkbaar . Dit kan overigens niet voor managementsfuncties gelden, maar wel en vooral voor het middenkader. Overigens is aan universiteiten die constructie bepaald gewoon, echter veelal zonder vermindering van aanstellingsomvang. Het dunkt mij dat zwart en grijs werk op legitieme wijze gewit kunnen worden. Twee belangrijke positieve bij-effecten zijn die op werkgelegenheid en emancipatie. Er komt immers ruimte voor meer (deeltijdse) aanstellingen bij de overheid. Ook kunnen nu bestaande gaten in de markt waar de overheid is teruggetreden, op een economisch verantwoorde wijze worden gedicht door een ondernemer-ambtenaar .

Een andere houding tegenover 'nevenwerk' is nodig. Met name de volksovertuiging dat men geen twee heren kan dienen is een struikelblok. Lijstjes van nevenfuncties van politici, rechters, leden van de Raad van State bewijzen gevoeligheden op dit punt die zeker terecht zijn. Nieuwe spelregels tegen bedenkelijke verstrengeling van overheids-, politieke-, en industriële belangen, moeten worden ontwikkeld om te waarborgen dat 'misbruik van nevenfuncties' wordt gemaakt. Het lijkt mij toe dat misbruik van nevenfuncties als een apart delict in ons recht moet worden opgenomen. Naast ambtsmisdrijven ook nevenambtsmisdrijven. De jurisprudentie kan exacte grenzen ontwikkelen. Overigens moet de nevenfunctie niet worden gecriminaliseerd. De wijzigingsvoorstellen van de Wet op de Raad van State en de Gemeentewet, bieden al een inhoudelijk aanknopingspunt: , ...vervullen geen betrekkingen waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van hun ambt of op de handhaving van hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin. ' Voor minder gevoelige functies zijn minder gevoelige omschrijvingen nodig. Het heeft geen zin te trachten nevenwerkzaamheden uit te bannen; de praktijk is sterker dan de leer en het nut van nevenfuncties behoeft in het algemeen niet te worden betwist. Een ondernemer-ambtenaar is niet meer of minder afhankelijk dan een politicus-ambtenaar. Als het bloed toch kruipt waar het niet kan, rest een goede blik op waar het bloed naar toe kruipt.

Aanbeveling a.

Stel naast ambtenaren-politici, ondernemer-ambtenaren aan. Dit werkt bevruchtend en evenwicht herstellend.

Aanbeveling b.

Het huidig overschot aan ambtenaren-politici vindt werk in partijpolitiek beleidsvoorbereidend werk op hun wetenschappelijke partijbureaus, als fractie-assistenten of als politiek staf-adviseur van een minister (met diens lot verbonden). Niet de burger betaalt dan voor opgedrongen diensten, maar de partij die ervan profiteert. Dit past wonderwel in het gedachtegoed van het kabinet Lubbers, dat immers het profijtbeginsel in het vaandel voert. Voorts kunnen de belangrijkste veroorzakers van beleidslasten en veranderkosten -de loodzware beleidsontwikkelende diensten- zodoende drastisch worden ingekrompen. Een probleem is dat beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering moeilijk te scheiden zijn. Toch is daar met een goed contractmodel ( dat is dus met een goed omschreven mandaat) uit te komen, temeer daar de politieke partijen ook hieraan niet teveel geld zullen besteden en zij dus de zaken snel ter uitvoering aan door de Staat betaalde krachten zullen willen overdragen. Bovendien zullen Tweede Kamer en Regering er in hun belang wel op letten dat zaken tijdig in uitvoering worden genomen; een positiefbijeffect.

Machtenscheiding

Het bovenstaande was feitelijk een heroriëntatie op de machtenscheiding van de Montesqieu, vanwege de toentertijd onvoorziene toename van de rol van de overheid en de daardoor ontstane bloei van de vierde macht, de symbiose van de vierde- met de uitvoerende macht, alsmede het vervaagde onderscheid tussen wetgevende en uitvoerende macht (ook wel monisme). Ik pleitte voor het losser maken van de politiek verantwoordelijken van hun bastion, het departement. Een departement doet beter niets meer dan het binnen de gegeven politieke kaders uitvoeren van politieke beslissingen, al dan niet op basis van zgn. zelfbeheer of contractmanagement. Anders dan Van Schendelen en Vis meen ik dat er formele ministeriële verantwoordelijkheid voor de beleidsuitvoering moet bestaan; anderen kunnen en mogen die verantwoordelijkheid niet dragen. Overheidsmacht is niet neutraal ( dat zou alles veel eenvoudiger maken), dus ook de- zeer beleidsrijke- uitvoering dient onder politieke verantwoordelijkheid plaats te vinden. Beleidsontwikkeling is geen echt ambtelijke taak, maar een politieke. Politiek en techniek zijn echter institutioneel dooreen gehaald en politieke beleidsvorming geschiedt op een departement in plaats van in partijen en parlement. Tevens zijn ambtenaren hun tanende technocratische macht gaan compenseren met deelname aan het politieke circuit. Dat maakt een departement tot politieke organisatie en dat betekent vervuiling van het systeem van gescheiden machten in de Trias Politica. Het in hybridische verwevenheid wetgeven -de onjuiste term mede-wetgever tekent dit- is steeds meer een onwenselijke onzuiverheid. Wanneer tussen wetgeving en uitvoering een duidelijker scheiding bestaat, duidelijke verantwoordelijkheden worden waargemaakt, dan behoeft ook de rechterlijke macht minder toetsingsbevoegdheden van wetgeving. Het feitelijk ontbreken van de waarborg van de machtenscheiding heeft tenslotte Rechtbankpresident Wijnholt over een streep getrokken. Het staatsrechtelijk 'gevaar' van toetsing van wetgeving -dat niet zo groot is als sommigen willen doen geloven en vooral in de ogen van politieke partijen bestaat- kan door de politiek zelf worden afgewend als zij zichzelf disciplineert en beschermt tegen arrogante uitoefening van macht. Een arrogantie die deels wordt veroorzaakt door te veel personele unies in politiek, wetgeving en uitvoering; men controleert en adviseert zichzelf.

De cirkel die ik met u trok, is rond met de (veronder)stelling dat de ondernemer-ambtenaar een cultuuromslag teweegbrengt. Ik ga ervan uit dat hij twee kinderen niet met het badwater weggooit: de organisatiestructuur niet verwaarloost en politiek gevoel toont. De waarschuwing lijkt op zijn plaats, daar een stroming vaak radicaliseert omdat de angry young opportunists (ayo's) de oorspronkelijke bedoelingen uit het oog verliezen. De reorganisatie van de Rijksdienst en de deregulering zijn voorbeelden daarvan. De 'scorende' ambtenaar is net zomin als de 'afwachtende' ambtenaar, degene waarop Nederland zit te wachten. De ondernemer-ambtenaar wacht niet af, calculeert risico's en houdt zich aan algemene rechtsbeginselen omdat dit zijn eigen belang is en omdat hij door afscheiding van de beleidsontwikkeling minder politieke macht draagt. De beleidsuitvoering is minder gevoelig geworden en het gevaar van belangenconflict bij een ondernemer-ambtenaar is verminderd, zeker als men vergelijkt met het belangenconflict van een politiek ambtenaar nu. De beleidsvoorbereiders kunnen met hun politieke neus in hun partij gebonden functie onbelemmerd ideeën genereren. En de partij met de beste ideeën zal er wel bij varen.

Wat zullen de politici -die wel macht maar minder belang hebben om aan een duidelijker machtenscheiding te werken- doen? Het blijft immers mensenwerk.

Naar publicatielijst Previous - 1 ... 3 4 5 6 Naar boven

View Peter Kwikkers's profile on LinkedIn

HO-Management

De WHW in de toekomst