In de taak-, rol-, bevoegdheids- en verantwoordelijkheidsverdeling bestaat bij veel instellingen een -vaak verborgen- onbalans. Dit is oorzaak van veel onduidelijkheid, verborgen competentiestrijd en mismanagement. Afstemming tussen de onderdelen van de regeldriehoek is lastig, want statuten zijn “van” de raad van toezicht, bestuursreglementen “van” het cvb, en medezeggenschapsreglementen “van” de raad. Het ontwerpen ervan is onterecht vaak een verplicht nummer ter afronding van een reorganisatie. Andere oorzaak van onbalans is een doorgeschoten professionalisering, een zekere ontdemocratisering, van het bestuur. De trend van de professional als bestuurder naar professionele bestuurders, gaat gepaard aan afstandelijkheid tussen werkvloer en bestuurders en misverstaan van signalen daartussen. Medezeggenschapsraden hebben bovendien hun monitoring-, signalering- en controle functies niet onder de knie, onder meer omdat lijnen tussen bestuur en medezeggenschap, en tussen centraal en decentraal, niet goed zijn beschreven. Voorts ademen inspraakreglementen vaak een sfeer van de jaren ‘70, met een saus van “managerialism” van de jaren ‘90 die veel bestuursreglementen kenmerkt. Dat werkt niet. Tenslotte zijn stafleden zelden nog in staat of bereid om bestuurlijke ontwikkelingen te volgen en kunnen zij binnen de heersende bestuursstructuur -geregeld een autoritaire bestuurscultuur- geen evenwichtherstellende interventies plegen. Bestuursstructuren bevatten onvoldoende correctiemechanismen. Ook de duurste cultuurveranderingsoperaties “lekken weg” als er niet tegelijk een intelligente bestuurlijk-juridische structuur wordt geboden om aangebrachte verbeteringen te bestendigen.
Hogescholen hebben na de fusie- en omzettingsgolven vanaf
1986 vaak nog geen bestuurlijke balans weten te vinden. Zelfs sommige
universiteiten beginnen onderhuids te worstelen met een na-MUBs-evenwicht
tussen de geledingen, waarbij bestuurslagen en geledingen zich lijken
terug te trekken in een ivoren toren. Na een maar half uitgevoerde departementale
MUB-evaluatie, zou de daaruit voortvloeiende discussie tussen minister
en parlement eigenlijk interessant moeten worden.
De minister keurt de bestuursorganisatie van universiteit en hogeschool
sinds 1992 niet meer goed -hopelijk kan dat zo blijven- maar een goede
“regeldriehoek” blijft voorwaarde voor bekostiging. Het ministerie
moet dus toezien of de interne organisatie aan zowel juridische als bestuurskundige
kwaliteitseisen voldoet, in verband met de rechtmatigheid en doelmatigheid.
Dit gebeurt niet. Raden van toezicht hebben hierin een vooruitgeschoven
rol, maar er is meer dat er op duidt dat het aanbrengen van checks and
balances niet voor 100% aan autonome instellingen kan worden overgelaten.
Andere openbare sectoren -de complimenten van The Economist over Nederland ten spijt- lijden overigens aan soortgelijke zwakheden. Het is de vraag of dat een aandachtspunt wordt voor de op 16 april 2002 geïnstalleerde Commissie Innovatie Openbaar bestuur. Misschien als met innoveren ook verbeteren is bedoeld? Bestuurlijk systemen in hybride sectoren moeten bestaan uit naadloos op elkaar afgestemde deelsystemen die elk ook separaat goed functioneren: intern instelling, intern overheid, en tussen instelling en overheid. Interactiepatronen tussen samenstellende organen en personen, lijden natuurlijkerwijze regelmatig aan toenemende scheefgroei. Verbetering van die interactiepatronen kan mismanagement en -als extreem gevolg- fraude voorkomen. Dit moet gebeuren zonder de gemakkelijk optredende nadelige gevolgen voor de wendbaarheid van uitvoerende instellingen. Er is aan dynamische bestuurlijk-juridische systemen op departement en in instelling regelmatig onderhoud nodig om bestuurlijke risico’s af te dekken. Nu is er sprake van achterstalligheid en design- en toepassingsfouten. Over deze oorzaken van suboptimaal bestuur, mismanagement en misbruik, hoort men de politiek en de ambtenarij te weinig. Over hoe dàt komt moeten wij misschien later nader discussiëren. Eerst maar stappen zetten in de richting van invoering van die cultuurbepalende en evenwicht zoekende bestuursstructuur.